"Daar gaat Kafka die dacht dar hij het ergste kon verzinnen!" : Auteursverwijzingen in het proza van Gust Gils

Název: "Daar gaat Kafka die dacht dar hij het ergste kon verzinnen!" : Auteursverwijzingen in het proza van Gust Gils
Zdrojový dokument: Brünner Beiträge zur Germanistik und Nordistik. 2014, roč. 28, č. 1-2, s. [155]-164
Rozsah
[155]-164
  • ISSN
    1803-7380 (print)
    2336-4408 (online)
Type: Článek
Jazyk
Licence: Neurčená licence
Přístupová práva
přístupné po uplynutí embarga
 

Upozornění: Tyto citace jsou generovány automaticky. Nemusí být zcela správně podle citačních pravidel.

Abstrakt(y)
Mentions of canonised writers in reviews function as classifications of literary works. (VERDAASDONK 2008) Writers as well may use such references to classify and legitimize their own works, both in texts and in what Gérard GENETTE (1987) has coined the paratext. This article examines how explicit references to other writers function in the prose of the Flemish writer Gust Gils (1924 – 2002). Apart from the texts, four peritextual elements are examined (namely titles, mottos, dedications and footnotes). All together 35 different mentions of writers appear in the twelve volumes of short stories. This explicit form of intertextuality has a threefold function in Gils' prose. I argue that Gils not only uses mentions to legitimize his own work and mark out his poetical preferences, but also to undermine traditional functions of intertextuality.
Reference
[1] BUELENS, Geert (2001): Van Ostaijen tot heden. Zijn invloed op de Vlaamse poëzie. Nijmegen – Gent.

[2] DIJK, Yra van, Maarten de Pourcq en Carl de Strycker (red.) (2013): Draden in het donker. Intertekstualiteit in theorie en praktijk. Nijmegen.

[3] GENETTE, Gérard (1987): Seuils. Paris.

[4] OEVER, Annie van den (2003): <Fritzi> en het groteske. Amsterdam.

[5] RENSSEN, Floor van (2013): Lezer, er zijn ook Belgen! Interactie tussen de Nederlandse en Vlaamse literatuur via literaire kritiek en uitgeverij (1980–1995). Antwerpen – Apeldoorn.

[6] ROYEAERD, Sofie (2007): "Niet iedereen is tekstverklarend als een homo sapiens". De beeldvorming van het literaire werk van Gust Gils in de journalistieke kritiek. Amsterdam. (eindscriptie Onderzoeksmaster Nederlandse Letterkunde)

[7] T'SJOEN, Yves (2011): Dingen zoeken in Taka-Tukaland. Periteksten in de moderne Nederlandstalige poëzie. Gent.

[8] VERDAASDONK, Hugo (2008): "Hoe citaten het waardeoordeel van boekbesprekers weergeven". In: Hugo Verdaasdonk, Snijvlakken van de literatuurwetenschap. [Nijmegen], p. 79–93.

[9] VERVAECK, Bart (1999): Het postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse roman. Brussel.

[10] GILS, Gust (1960): Met de noorderzon op stok. Zaandijk.

[11] GILS, Gust (1964): Verbanningen. Paraproza. Amsterdam – Antwerpen.

[12] GILS, Gust (1966): De röntgenziekte. Paraproza II. Amsterdam – Antwerpen.

[13] GILS, Gust ([1968]): Berichten om bestwil. Gevolgd door Finimeuble. Amsterdam.

[14] GILS, Gust (1977): Dank voor de blijdschap. Paraproza III. Amsterdam.

[15] GILS, Gust (1978): Binnenwaartse buitenstaanders. Paraproza IV. Amsterdam.

[16] GILS, Gust (1979): Integendelen. Amsterdam.

[17] GILS, Gust (1980): Geest in opdracht. Paraproza V. Amsterdam.

[18] GILS, Gust (1982): Het weeë gebeente, Paraproza V ½. Amsterdam.

[19] GILS, Gust (1985): Het zoemen van de bierkaai. Paraproza VI. Amsterdam.

[20] GILS, Gust (1989): Antwoordapparaat. Paraproza VII. Amsterdam.

[21] GILS, Gust (1999): Schotbalken en doorlaatkleppen. Verhalen uit de alternatieve binnenscheepvaart. Amsterdam.